Muziekinstrumenten

Hier vind je een complete lijst van alle voorkomende muziekinstrumenten in alfabetische volgorde, en met een korte uitleg erbij.

Complete Lijst van alle voorkomende muziekinstrumenten

  • 3rd bridge-gitaar: Een experimentele gitaar waarbij een derde brug wordt toegevoegd voor unieke klanken.

A

  • Aartsluit: Een middeleeuws snaarinstrument, vergelijkbaar met de harp.
  • Accordeon: Een draagbaar toets- en blaasinstrument met metalen tongen.
  • Agung: Een traditioneel Filippijns percussie-instrument.
  • Akkoordciter: Een eenvoudig snaarinstrument dat akkoorden produceert.
  • Akoestische gitaar: Een gitaar met een holle klankkast die geluid versterkt zonder elektriciteit.
  • Alpenhoorn: Een traditioneel houten blaasinstrument uit de Alpen.
  • Altblokfluit: Een grotere blokfluit met een warmere klank.
  • Althobo: Een dubbelrietinstrument met een diepe klank.
  • Althoorn: Een koperblaasinstrument dat veel in brassbands wordt gebruikt.
  • Altklarinet: Een grotere klarinet met een lagere stemming.
  • Altsaxofoon: Een saxofoon met een warme, middelhoge klank.
  • Altviool: Een strijkinstrument, iets groter en lager dan de viool.
  • Amakondera: Een traditionele Rwandese trompet gemaakt van bamboe.
  • Angkloeng: Een Indonesisch percussie-instrument gemaakt van bamboe.
  • Apinti: Een trommel uit Suriname, vaak gebruikt bij ceremonies.
  • Aulos: Een dubbelrietinstrument uit het oude Griekenland.
  • Autoharp: Een snaarinstrument met knoppen om akkoorden te spelen.

B

  • Bağlama (Turkije): Een langhalsluit met een diepe klank.
  • Baglamas: Een kleinere variant van de bouzouki.
  • Balalaika: Een driehoekig snaarinstrument uit Rusland.
  • Bamboefluit: Een traditionele fluit van bamboe.
  • Bandola: Een mandoline-achtig snaarinstrument uit Venezuela.
  • Bandoneon: Een kleine accordeon, vaak gebruikt in tangomuziek.
  • Bandurria (Spanje): Een Spaanse mandoline met 12 snaren.
  • Banjo: Een snaarinstrument met een drumachtige klankkast.
  • Bansuri (India): Een bamboefluit gebruikt in klassieke Indiase muziek.
  • Baritonsaxofoon: De grootste saxofoon in de standaard familie, met een diepe klank.
  • Basblokfluit: Een lage blokfluit met een diepe toon.
  • Basdrum: Een grote trommel, vaak gebruikt in drumstellen.
  • Basfluit: Een lage dwarsfluit met een warme klank.
  • Basgitaar: Een elektrische of akoestische gitaar met een lage stemming.
  • Basklarinet: Een lage klarinet met een warme klank.
  • Basluit: Een vroege basvariant van de luit.
  • Bassaxofoon: Een grote saxofoon met een diepe, resonante klank.
  • Bastrompet: Een trompet met een lage stemming.
  • Bazuin: Een middeleeuws blaasinstrument, voorloper van de trombone.
  • Beatring: Een eenvoudige percussiecirkel met belletjes.
  • Beganna: Een Ethiopisch snaarinstrument.
  • Beiaard: Een klokkenspel met grote klokken, vaak in torens.
  • Bekkens: Slaginstrumenten met een heldere, metalen klank.
  • Berimbau: Een Braziliaans percussie-instrument, vaak gebruikt in capoeira.
  • Blaas-bas: Een koperblaasinstrument met een diepe klank.
  • Blokfluit: Een populair houten blaasinstrument.
  • Bodhrán (Ierland): Een traditionele Ierse frame-trommel.
  • Bombardon: Een groot koperblaasinstrument in bassleutel.
  • Bongo: Een set van twee kleine trommels, vaak gebruikt in Latin-muziek.
  • Bouzouki (Griekenland): Een traditioneel Grieks snaarinstrument.
  • Bronselur: Een oud Scandinavisch blaasinstrument.
  • Buffetpiano: Een staande piano met verticale snaren.
  • Bugel: Een koperblaasinstrument met een zachte klank.
  • Buisklokken: Een set buizen die als klokken worden bespeeld.

C

  • Cabaza: Een percussie-instrument met kralen rond een cilindrische kern.
  • Cajón: Een houten percussie-instrument waarop wordt gezeten en gespeeld.
  • Carillon: Een groot klokkenspel, vaak in torens.
  • Carnyx: Een Keltisch blaasinstrument van brons.
  • Castagnetten: Klein percussie-instrument met een kenmerkend "klik"-geluid.
  • Cavaquinho: Een kleine Portugese gitaar met vier snaren.
  • Celesta: Een toetseninstrument met een belachtig geluid.
  • Cello: Een groot strijkinstrument met een warme, diepe toon.
  • Chapman Stick: Een snaarinstrument dat met beide handen wordt getokkeld.
  • Charango (Zuid-Amerika): Een klein snaarinstrument met een heldere klank.
  • Chitarrone: Een barok snaarinstrument, verwant aan de theorbe.
  • Chocallo: Een Braziliaans percussie-instrument, vaak gebruikt in samba.
  • Cimbaal: Een percussie-instrument met een helder, metaalachtig geluid.
  • Cimbalom (Balkan): Een snaarinstrument bespeeld met hamertjes.
  • Cister: Een historische snaarinstrument, verwant aan de luit.
  • Citer: Een snaarinstrument, vaak bespeeld door tokkelen of aanslaan.
  • Clarino: Een historische trompet met een heldere klank.
  • Clarsach (Schotland): Een traditionele Keltische harp.
  • Claves: Twee houten stokken die tegen elkaar worden geslagen.
  • Clavichord: Een toetsinstrument met een zachte klank.
  • Clavicytherium: Een staand klavecimbel.
  • Claviorganum: Een combinatie van een orgel en een klavecimbel.
  • Cobza (Roemenië): Een traditioneel Roemeens snaarinstrument.
  • Concertciter: Een grote citer met een uitgebreide reeks snaren.
  • Concertina: Een kleine accordeon met knoppen in plaats van toetsen.
  • Conga: Een grote trommel, vaak gebruikt in Latin-muziek.
  • Contrabas: Het grootste strijkinstrument, met een diepe toon.
  • Contrabas-sarrusofoon: Een zeldzaam groot rietinstrument.
  • Contrafagot: Het laagste lid van de fagotfamilie.
  • Cornemuse: Een traditionele Franse doedelzak.
  • Cornet: Een koperblaasinstrument, kleiner dan een trompet.
  • Cornetto: Een middeleeuws blaasinstrument.
  • Cuatro (Venezuela, Caraïben): Een snaarinstrument met vier snaren.
  • Cubaanse tres: Een traditioneel Cubaanse gitaar met drie dubbele snaren.
  • Cümbüş: Een Turks snaarinstrument met een metalen klankkast.
  • Cymbaal: Een metalen percussie-instrument.

D

  • Dansmeestersviool: Een kleine, draagbare viool.
  • Darabuka: Een bekervormige trommel uit het Midden-Oosten.
  • Dhol: Een dubbele trommel uit India.
  • Diatonische accordeon: Een accordeon met een beperkte toonladder.
  • Didgeridoo: Een traditioneel Australisch blaasinstrument van hout.
  • Didjeribone: Een moderne, glijdende variant van de didgeridoo.
  • Djembé: Een trommel uit West-Afrika, vaak gebruikt in percussiegroepen.
  • Dobro: Een resonatorgitaar met een metaalachtig geluid.
  • Doedelzak: Een traditioneel blaasinstrument met een luchtzak en rieten.
  • Domra: Een Russisch snaarinstrument met een heldere toon.
  • Draailier: Een snaarinstrument waarbij snaren worden gestreken door een wiel.
  • Drumstel: Een combinatie van trommels en bekkens, gebruikt in moderne muziek.
  • Duduk: Een Armeens dubbelriet blaasinstrument met een warme klank.
  • Duimpiano: Een klein Afrikaans snaarinstrument dat met de duimen wordt bespeeld.
  • Dulciaan: Een renaissancemuziekinstrument, voorloper van de fagot.
  • Dulcimer (Verenigde Staten): Een tokkelinstrument met een zachte klank.
  • Dungchen: Een Tibetaanse lange hoorn.
  • Dutar: Een snaarinstrument uit Centraal-Azië.
  • Dvojnice: Een dubbel blaasinstrument uit de Balkan.
  • Dwarsfluit: Een fluit die zijwaarts wordt geblazen.

E

  • Ektar: Een eenvoudig snaarinstrument met één snaar, afkomstig uit India.
  • Elektrische gitaar: Een gitaar die versterking gebruikt om geluid te produceren.
  • Engelse hoorn: Een alt-variant van de hobo met een warme, melancholische klank.
  • Eunuch-fluit: Een middeleeuws blaasinstrument met een hoge, schrille klank.
  • Eufonium: Een koperblaasinstrument met een zachte, warme toon, veel gebruikt in brassbands.

F

  • Fagot: Een laag dubbelrietinstrument, vaak gebruikt in orkesten.
  • Fiddle: Een andere naam voor de viool, meestal gebruikt in folkgenres.
  • Fiscorn: Een koperblaasinstrument uit Catalonië, vergelijkbaar met de bugel.
  • Flabiol: Een kleine fluit uit Catalonië, vaak gebruikt in traditionele muziek.
  • Flageolet: Een kleine fluit met een heldere klank.
  • Flessenklokkenspel: Een instrument gemaakt van gestemde flessen die worden aangeslagen.
  • Floortom: Een grote tom-trommel, vaak gebruikt in drumstellen.
  • Flügelhorn: Een koperblaasinstrument met een zachte, lyrische toon.
  • Fluit: Een breed begrip voor blaasinstrumenten waarbij lucht over een rand wordt geblazen.
  • Fluitje: Een klein blaasinstrument, vaak gebruikt als speelgoed of in volksmuziek.
  • Foekepot: Een traditioneel Nederlands percussie-instrument.
  • Fonograaf: Een vroeg apparaat voor het opnemen en afspelen van geluid.

G

  • Gamelan: Een traditioneel Indonesisch ensemble van voornamelijk percussie-instrumenten.
  • Gdulka (Bulgarije): Een strijkinstrument met een heldere klank.
  • Gitaar: Een snaarinstrument, bespeeld door tokkelen of aanslaan.
  • Gitarron: Een grote basgitaar, veel gebruikt in mariachi-muziek.
  • Glasharmonica: Een instrument gemaakt van gestemde glazen schalen.
  • Glasharp: Een harp gemaakt van glazen strengen of schalen.
  • Glockenspiel: Een gestemd percussie-instrument met metalen staafjes.
  • Gong: Een grote, ronde schijf van metaal, bespeeld door te slaan.
  • Grobbefoon: Een experimenteel, zeldzaam blaasinstrument.
  • Grote trom: Een grote trommel, vaak gebruikt in orkesten en drumstellen.
  • Güira: Een percussie-instrument uit de Dominicaanse Republiek, bespeeld door over een geribbeld oppervlak te wrijven.
  • Güiro: Een soortgelijk instrument uit Latijns-Amerika.
  • Guitaret: Een elektrisch snaarinstrument ontworpen door Hohner.
  • Guqin: Een traditioneel Chinees snaarinstrument.
  • Gusle (Joegoslavië): Een strijkinstrument met één snaar.
  • Guzheng: Een traditioneel Chinees tokkelinstrument met meerdere snaren.

H

  • Hakkebord: Een snaarinstrument, vaak bespeeld met hamertjes.
  • Hammered dulcimer (Ierland, Verenigde Staten): Een tokkelinstrument dat met hamertjes wordt bespeeld.
  • Hammondorgel: Een elektronisch orgel met een kenmerkende, warme klank.
  • Hang: Een percussief instrument, vergelijkbaar met een steeldrum.
  • Hardangerviool (Noorwegen): Een traditionele viool met extra resonantiesnaren.
  • Harmonium: Een blaasinstrument met toetsen, vaak gebruikt in kerken.
  • Harp: Een snaarinstrument met een driehoekige vorm, tokkelen produceert geluid.
  • Harpgitaar: Een hybride instrument met extra snaren naast de gitaar.
  • Heckelfoon: Een zeldzaam rietinstrument, vergelijkbaar met een fagot.
  • Helicon: Een draagbaar koperblaasinstrument, verwant aan de sousafoon.
  • Hihat: Een onderdeel van een drumstel, bestaande uit twee bekkens.
  • Hobo: Een dubbelrietinstrument met een heldere, nasale klank.
  • Hommel: Een snaarinstrument, verwant aan de dulcimer.
  • Hoorn: Een koperblaasinstrument met een karakteristieke ronde buis.
  • Hoornmirliton: Een experimenteel blaasinstrument.

I

  • Ierse bouzouki: Een snaarinstrument verwant aan de Griekse bouzouki, populair in Ierse volksmuziek.
  • Ierse harp: Een kleine, draagbare harp, typisch voor traditionele Keltische muziek.
  • Indiaans-Amerikaanse fluit: Een traditioneel fluitinstrument, vaak gemaakt van hout.

J

  • Jachthoorn: Een traditioneel blaasinstrument, gebruikt voor jacht- en ceremoniële doeleinden.
  • Jazzgitaar: Een semi-akoestische gitaar, veel gebruikt in jazzmuziek.

K

  • Kantele: Een traditioneel Fins snaarinstrument, verwant aan de citer.
  • Kautele: Een kleine variant van de kantele.
  • Kaval: Een houten fluit uit de Balkan, vaak gebruikt in volksmuziek.
  • Kisa: Een traditioneel Afrikaans snaarinstrument.
  • Kazoo: Een eenvoudig blaasinstrument dat de stem vervormt.
  • Kelstone: Een modern snaarinstrument dat horizontaal wordt bespeeld.
  • Kementsje: Een strijkinstrument uit Turkije, vergelijkbaar met een kleine viool.
  • Keyboard: Een veelzijdig elektronisch toetsinstrument.
  • Khene (Khen, Khaen, Kaen): Een mondorgel uit Zuidoost-Azië, gemaakt van bamboe.
  • Klarinet: Een enkelriet blaasinstrument met een brede klank.
  • Klaroen: Een kleine, eenvoudige trompet zonder ventielen.
  • Klavecimbel: Een toetsinstrument waarbij snaren worden getokkeld.
  • Kleine trom: Een kleine trommel met een scherpe klank, vaak gebruikt in marsmuziek.
  • Klokkenspel: Een percussie-instrument met gestemde metalen staafjes.
  • Klopflessenspel: Een instrument gemaakt van gestemde flessen die worden aangeslagen.
  • Koebel: Een eenvoudig percussie-instrument, vaak gebruikt in Latijns-Amerikaanse muziek.
  • Kora: Een snaarinstrument uit West-Afrika met een harpachtige klank.
  • Kornet: Een koperblaasinstrument met een warme, ronde toon.
  • Kortholt: Een middeleeuws blaasinstrument met een gesloten pijp.
  • Koto: Een traditioneel Japans snaarinstrument met meerdere snaren.
  • Kromhoorn: Een middeleeuws blaasinstrument met een gebogen vorm.
  • Kwarttoonklarinet: Een experimenteel blaasinstrument dat microtonen kan spelen.

L

  • Lamellofoon: Een verzamelnaam voor instrumenten zoals de duimpiano, waarbij metalen tongen worden getokkeld.
  • Laud (Spanje): Een Spaans snaarinstrument, verwant aan de luit.
  • Lier: Een oud snaarinstrument met een U-vormige klankkast.
  • Lira da braccio: Een Renaissance-strijkinstrument, vergelijkbaar met de viool.
  • Liuto attiorbato: Een historische luit met extra bassnaren.
  • Luit: Een historisch snaarinstrument, populair in de Renaissance en Barok.
  • Lure: Een oud Scandinavisch blaasinstrument, vaak gebruikt in ceremonies.
  • Lyra: Een snaarinstrument, populair in het oude Griekenland.
  • Lyricon: Een elektronisch blaasinstrument uit de jaren '70.

M

  • Mandobas: Een grote variant van de mandoline met een lage klank.
  • Mandola: Een snaarinstrument, verwant aan de mandoline.
  • Mandoline: Een klein snaarinstrument met een heldere klank.
  • Mandoloncello: Een grotere, lagere variant van de mandoline.
  • Maracas: Een percussie-instrument met schudgeluiden, vaak gebruikt in Latin-muziek.
  • Marimba: Een melodisch percussie-instrument met houten toetsen.
  • Melodeon: Een diatonische accordeon, vaak gebruikt in volksmuziek.
  • Mellofoon: Een koperblaasinstrument, vaak gebruikt in marching bands.
  • Melodica: Een klein blaasinstrument met toetsen.
  • Menat: Een ritueel instrument uit het oude Egypte.
  • Metallofoon: Een percussie-instrument met metalen toetsen.
  • Midwinterhoorn: Een traditionele houten hoorn uit Nederland.
  • Mirliton: Een eenvoudig blaasinstrument dat de stem vervormt.
  • Mondharmonica: Een klein blaasinstrument met metalen tongen.
  • Mondharp: Een klein instrument dat trilt in de mond om geluid te maken.
  • Mondorgel: Een blaasinstrument met doorslaande tongen.
  • Musette (doedelzak): Een kleine Franse doedelzak.
  • Musette (hobo): Een kleine, hooggestemde hobo.

N

  • Ney: Een traditionele rieten fluit uit het Midden-Oosten.
  • Ngoni: Een West-Afrikaans snaarinstrument, voorloper van de banjo.
  • Northumbrian smallpipes: Een doedelzak uit Noord-Engeland.
  • Nyckelharpa: Een Zweeds strijkinstrument met toetsen.

O

  • Ocarina: Een klein fluitachtig blaasinstrument van klei of kunststof.
  • Oed: Een Arabisch snaarinstrument, verwant aan de luit.
  • Ondes-Martenot: Een vroeg elektronisch muziekinstrument met een unieke klank.
  • Ophicleïde: Een 19e-eeuws koperblaasinstrument, voorloper van de tuba.
  • Orgel: Een toetsinstrument waarbij geluid wordt geproduceerd door lucht door pijpen te sturen.
  • Orkestklokken: Grote klokken gebruikt in symfonieorkesten.

P

  • Panfluit: Een blaasinstrument bestaande uit meerdere pijpen van verschillende lengtes, typisch voor traditionele volksmuziek.
  • Pauk: Een grote, gestemde trommel die vaak in orkesten wordt gebruikt.
  • Piano: Een toetsinstrument waarbij snaren worden aangeslagen door hamers, geliefd in klassieke en moderne muziek.
  • Pianola: Een zelfspelende piano, vaak gebruikt in de vroege 20e eeuw.
  • Piccolo: Een kleine, hoge fluit met een scherpe, heldere toon.
  • Pijporgel: Een orgel waarbij lucht door pijpen wordt gestuurd om geluid te produceren.
  • Pommer: Een middeleeuws dubbelrietinstrument, een voorloper van de hobo.
  • Portugese gitaar: Een tokkelinstrument met een karakteristieke klank, typisch voor fado-muziek.
  • Prepared gitaar: Een gitaar met gemanipuleerde snaren of elementen om nieuwe klanken te creëren.
  • Prepared piano: Een piano waarin objecten tussen de snaren worden geplaatst om percussieve klanken te produceren.
  • Psalterium: Een historisch snaarinstrument dat vaak wordt getokkeld of met een strijkstok wordt bespeeld.

Q

  • Qanûn (Turkije): Een traditioneel snaarinstrument met een trapeziumvormige klankkast en vele snaren, gebruikt in klassieke oosterse muziek.
  • Quena: Een traditionele houten fluit uit de Andes, vaak gebruikt in volksmuziek.

R

  • Ranket: Een klein Renaissance blaasinstrument met een diepe klank.
  • Rasp: Een eenvoudig percussie-instrument dat een schrapend geluid produceert.
  • Ratel: Een percussie-instrument dat geluid maakt door ronddraaiende bewegingen.
  • Rebec: Een middeleeuws strijkinstrument met een peervormige klankkast.
  • Regaal: Een klein orgelachtig blaasinstrument met rieten pijpen.
  • Rommelpot: Een Nederlands volksinstrument dat geluid maakt door een natte stok door een membraan te bewegen.
  • Ruispijp: Een middeleeuws blaasinstrument dat een ruisend geluid produceert.

s

  • Sabar: Een West-Afrikaans percussie-instrument, bespeeld met de hand en stokken.
  • Sambaballen: Een percussie-instrument dat een ritmisch schudgeluid maakt, vaak gebruikt in samba-muziek.
  • Sansa: Een Afrikaanse duimpiano met metalen tongen.
  • Santoor (India): Een traditioneel snaarinstrument dat wordt aangeslagen met hamertjes.
  • Sarangi (India): Een gestreken snaarinstrument met een expressieve klank, veel gebruikt in klassieke Indiase muziek.
  • Sarod (India): Een Indiase luit met een diepe, resonante klank.
  • Sarrusofoon: Een dubbelriet blaasinstrument, voorloper van de contrafagot.
  • Saxofoon: Een koperblaasinstrument met een enkelriet, populair in jazz en klassieke muziek.
  • Saz (Bağlama): Een Turks snaarinstrument, veel gebruikt in volksmuziek.
  • Schalmei: Een middeleeuws dubbelrietinstrument, een voorloper van de hobo.
  • Schuiftrompet: Een vroege vorm van de trombone met een schuifmechanisme.
  • Serpent: Een historisch blaasinstrument, verwant aan de tuba.
  • Shamisen: Een Japans snaarinstrument met drie snaren en een kenmerkende heldere klank.
  • Sheng (China): Een mondorgel met meerdere pijpen, vaak gebruikt in traditionele Chinese muziek.
  • Shō: Een Japans blaasinstrument, verwant aan de sheng.
  • Shruti box: Een eenvoudig harmonium dat een constante toon kan produceren, veel gebruikt in Indiase muziek.
  • Sinding: Een snaarinstrument uit West-Afrika, vergelijkbaar met een luit.
  • Sistrum: Een Egyptisch ritueel percussie-instrument dat geluid maakt door metalen ringen.
  • Sitar: Een klassiek Indiaas snaarinstrument met een rijke, resonante klank.
  • Sjofar: Een traditioneel Joods blaasinstrument gemaakt van een ramshoorn.
  • Snaartrom: Een trommel met een gespannen snaar onder het vel, die een scherpe klank geeft.
  • Snorrebot: Een eenvoudig, traditioneel percussie-instrument dat een snorrend geluid maakt.
  • Sopraanblokfluit: Een kleine blokfluit met een hoge klank.
  • Sopraansaxofoon: De kleinste variant van de standaard saxofoonfamilie.
  • Sopraninoblokfluit: Een nog kleinere blokfluit met een zeer hoge klank.
  • Sopraninosaxofoon: Een zeer hoge variant van de saxofoon.
  • Soprillo: De kleinste en hoogste saxofoonvariant.
  • Sousafoon: Een grote, draagbare tuba die wordt gebruikt in marching bands.
  • Spinet: Een klein klavecimbel met een compacte klankkast.
  • Steeldrum: Een melodisch percussie-instrument, gemaakt van gestemde metalen drums.
  • Superbone: Een hybride trombone met schuif- en ventielmechanisme.
  • Suka (Polen): Een traditioneel Pools strijkinstrument.
  • Surbahar (India): Een basvariant van de sitar.
  • Surnai (Zurla): Een traditioneel blaasinstrument uit Centraal-Azië.
  • Sursringar (India): Een strijkinstrument dat lijkt op de sarod, maar met een dieper geluid.
  • Symphonetta: Een experimenteel toetseninstrument.
  • Synthesizer: Een elektronisch instrument dat geluiden synthetiseert door middel van oscillatoren en filters.

T

  • Tabla: Een set van twee handtrommels uit India, veel gebruikt in klassieke Indiase muziek.
  • Tailedbridgegitaar: Een experimentele gitaar met een unieke brugconstructie voor extra sustain.
  • Tama: Een grote trommel uit Japan, vaak gebruikt in traditionele muziek.
  • Tamboerijn: Een percussie-instrument met een vel en metalen schellen, bespeeld door te slaan of te schudden.
  • Tambori (Catalonië): Een kleine trommel uit de Catalaanse muziekcultuur.
  • Tambura (Balkan): Een snaarinstrument verwant aan de luit, veel gebruikt in volksmuziek.
  • Tamburica (Joegoslavië): Een groep van kleine luiten, populair in de Balkan.
  • Tamtam: Een grote gong zonder uitgesproken toonhoogte, veel gebruikt in orkesten.
  • Tanbur (India): Een snaarinstrument met een diepe klank, vergelijkbaar met de sitar.
  • Tanpura: Een Indiaas snaarinstrument dat een constante toon of drone produceert, vaak gebruikt als begeleiding.
  • Tapan (Bulgarije): Een grote trommel uit de Balkan, bespeeld met stokken.
  • Taragot: Een houten blaasinstrument, verwant aan de klarinet en veel gebruikt in Oost-Europese volksmuziek.
  • Templeblocks: Een reeks van gestemde houten blokken, bespeeld met stokken.
  • Tenora (Catalonië): Een Catalaans dubbelrietinstrument, gebruikt in traditionele Sardana-muziek.
  • Tenorblokfluit: Een blokfluit met een lagere klank dan de sopraanblokfluit.
  • Tenorhoorn: Een koperen blaasinstrument met een zachte, ronde klank.
  • Tenorsaxofoon: Een veelgebruikte variant van de saxofoon, populair in jazz en popmuziek.
  • Tenortuba: Een koperen blaasinstrument, verwant aan de tuba, met een hogere toon.
  • Teorbe: Een grote basluit uit de Renaissance en Barok.
  • Theremin: Een elektronisch muziekinstrument dat wordt bespeeld door handbewegingen in een elektromagnetisch veld.
  • Tible (Catalonië): Een kleine, hooggestemde variant van de tenora.
  • Tinwhistle: Een Ierse fluit met een heldere, hoge klank, veel gebruikt in traditionele muziek.
  • Tiple (Colombia): Een snaarinstrument uit Colombia met een warme klank, verwant aan de gitaar.
  • Tom: Een cilindervormige trommel, vaak onderdeel van een drumstel.
  • Trekzak: Een ander woord voor accordeon, vaak gebruikt in volksmuziek.
  • Triangel: Een eenvoudig percussie-instrument, bestaande uit een metalen driehoek die wordt aangeslagen met een staafje.
  • Trombone: Een koperen blaasinstrument met een schuifmechanisme, gebruikt in orkesten en jazzmuziek.
  • Trommel: Een percussie-instrument met een vel dat wordt aangeslagen om geluid te maken.
  • Trompet: Een koperen blaasinstrument met ventielen, bekend om zijn heldere, doordringende klank.
  • Tuba: Het grootste koperen blaasinstrument, met een diepe, resonante klank.
  • Turkse trom: Een lange trommel uit Turkije, bespeeld met stokken.

U

  • Uilleann pipes: Een doedelzak uit Ierland, bekend om zijn zachte, melodieuze klank.
  • Ukelele (Hawaï): Een klein snaarinstrument met een vrolijke klank, populair in Hawaïaanse muziek en wereldwijd.

V

  • Vedel: Een middeleeuws strijkinstrument, de voorloper van de viool.
  • Vibrafoon: Een melodisch percussie-instrument met metalen staven en een vibrerend effect.
  • Vihuela: Een Spaans snaarinstrument, verwant aan de gitaar, populair in de Renaissance.
  • Vina (India): Een klassiek Indiaas snaarinstrument met een diepe, resonante klank.
  • Viocta: Een kleine, hooggestemde variant van de cello.
  • Viola d'amore: Een barok strijkinstrument met meerdere resonantiesnaren.
  • Viola da gamba: Een historisch strijkinstrument met fretten, veel gebruikt in de Barok.
  • Violoncello (Cello): Een gestreken snaarinstrument met een warme, diepe klank, vaak gebruikt in klassieke muziek.
  • Violoncello piccolo: Een kleinere variant van de cello, met een lichtere klank.
  • Viool: Een gestreken snaarinstrument met een veelzijdige klank, geschikt voor vele muziekstijlen.
  • Virginaal: Een klein klavecimbel, vaak rechthoekig van vorm.
  • Vleugel: Een grote, klassieke piano met een rijke klank, vaak gebruikt in concertzalen.

W

  • Wagnertuba: Een koperen blaasinstrument dat een mix is tussen een hoorn en een tuba, vaak gebruikt in Wagner-opera's.
  • Wasbord: Een percussie-instrument bespeeld door er met vingerhoeden of stokken over te wrijven, vaak gebruikt in folk en jazz.
  • Westerngitaar: Een akoestische gitaar met stalen snaren, populair in folk, country en popmuziek.
  • Windgong: Een percussie-instrument dat een etherische klank produceert door windbewegingen.
  • Windklok: Een reeks van kleine buisjes of bellen die door de wind worden aangeslagen.
  • Woodblock: Een gestemd houten percussie-instrument, gebruikt voor ritmische accenten.

X

  • Xaphoon: Een draagbaar rietinstrument, ook wel bekend als zak-saxofoon.
  • Xylofoon: Een percussie-instrument met houten staven van verschillende lengtes die melodieën produceren.

Y

  • Yatga (Mongolië): Een traditioneel Mongools snaarinstrument, vergelijkbaar met een citer.
  • Yoochin (Mongolië): Een gestreken snaarinstrument met een diepe, resonante klank.

Z

  • Zheng (zie Guzheng): Een traditioneel Chinees snaarinstrument met een elegant, harpachtig geluid.
  • Zingende zaag: Een zaagblad dat wordt bespeeld met een strijkstok om etherische tonen te creëren.
  • Zingende kaars: Een eenvoudig percussie-instrument dat een zoemend geluid maakt door een kaarsvlam.
  • Zink: Een middeleeuws koperen blaasinstrument met een unieke, melancholische klank.
  • Zither: Een snaarinstrument bespeeld door tokkelen of strijken, populair in volksmuziek.
  • Zobo: Een brass-achtig instrument met een rietmondstuk.
  • Zummara: Een dubbelrietinstrument, vergelijkbaar met een doedelzak, maar zonder zak.
  • Zurla (Zurna): Een traditioneel dubbelrietinstrument uit het Midden-Oosten, met een doordringend geluid.